Thursday, December 15, 2011

Op zoek naar de vulkaan

Maandag 12 december - Voor vandaag heb ik nog niks op het programma behalve de tocht naar mijn volgende bestemming, La Fortuna, aan de voet van de actieve vulkaan Arenal. De tocht zou ongeveer vier uur moeten duren, dus is er 's ochtends nog tijd om in de buurt wat te doen. Ik ontbijt samen met het Amerikaanse stel en we besluiten gezamenlijk ons aan te melden voor een 'zipline canopy tour'. We rijden dus naar de Hacienda en thuisbasis van 'adventure tours' waar ik de vorige dag ook langskwam. Op zondag was hier toen juist een groep van ca. 30 man zich aan het klaarmaken voor de tocht, maar vandaag zijn wij drieën de enige deelnemers. We zijn vroeg, dus drinken we in het restaurant eerst een biertje en praten over muziek, sport, San Diego en het maken van verre reizen. Als we ons na een half uurtje weer melden bij Adventure Tours krijgen we helmpjes en klimtuigen aangemeten en begeleidt door een man of zes wandelen we naar de eerste zipline. Met een katrol worden we aan een lange staalkabel gezekerd en aangedreven door de zwaartekracht roetsjen we een meter of tweehonderd op hoge snelheid van boomtop naar boomtop. Een van de begeleiders was ons voorgegaan en vangt ons op en zekert ons aan de volgende lijn. Dit herhaalt zich een aantal keren totdat we niet meer door boomtoppen maar door een spectaculaire kloof van een paar meter breed vliegen, met een meter of dertig onder ons dezelfde wild stromende rivier waar ik gisteren iets verder stroomafwaarts in gezwommen had. We glijden door totdat via een een stukje verticaal abseilen de bodem van de kloof is bereikt. Nu mogen we een stukje rotsklimmen, eerst horizontaal maar daarna verticaal de kloof uit, er is een makkelijke route uitgezet met kunstmatige handvatten zoals je in een klimhal vindt. Hierna mogen we nog twee keer ziplinen en lopen we het laatste stukje weer terug naar het begin. We drinken nog een biertje en rijden dan terug naar het hotel. Ik pak mijn spullen in, neem afscheid en stap weer in de auto.

De route brengt mij weer terug naar Liberia, maar nu rij ik bij het 'Amerikaanse kruispunt' door richting het zuidoosten. Het landschap doet mij hier afwisselend aan Frankrijk en aan Oregon denken, ik zie boerenland afgewisseld met plukjes natuur. Op de drukke weg wordt rustig gereden, de maximum snelheid is 80km/u. Af en toe haal ik een vrachtwagen in en ik zie veel toeristenbusjes rondrijden. Bij het plaatsje Cañas ga ik linksaf richting Tillaran, en het landschap wordt heuvelachtiger en de weg slingert langzaam naar boven. In Tillaran, bovenop een heuvelrug, moet ik even zoeken naar de juiste afslag naar het Lago Arenal. Het weer aan de andere kant van de heuvelrug slaat snel om, boven het meer hangen dikke wolken en het begint langzaam te regenen. Ook het landschap verandert, er is minder open land en de begroeiing wordt groener en dichter. Aan de noordkant van het grote stuwmeer rij ik door een jungleachtig bos, met af en toe het meer aan mijn rechterhand. Het begint harder te regenen, en nu pas begin ik echt het gevoel te krijgen dat ik in de tropen ben beland. Deels doet het me denken aan de regenwouden op Nieuw Zeeland, maar dan hoger, groener, natter. De weg is goed en ziet er relatief nieuw uit, maar op sommige plaatsen zijn er toch al stukken weggespoelt door regen- en modderstromen. Het uitzicht is geweldig en het is leuk autorijden ondanks (of misschien wel dankzij) de regen. Van Tillaran naar La Fortuna is iets meer dan 75 kilometer, en met de vele bochten doe ik bijna twee uur over dit stuk. Aan het einde van het meer rij ik over een gigantische aarden stuwwal, de plaats waar het meer leegloopt en waar electriciteit wordt opgewekt.


Voor me zie ik de Arenal vulkaan stijl en hoog uit het landschap oprijzen, de bijna perfecte kegelvorm wordt halverwege afgesneden door het dikke wolkendek en ik zie dan ook niks van de rookpluim die uit de top zou moeten stijgen. Met geluk kan je 's nachts lava uit de top zien stromen, maar de regen houdt aan en het wolkendek wordt alleen maar dichter en zakt verder naar de grond toe. De vulkaan heb ik sindsdien niet meer gezien. De zon gaat bijna onder als ik rond half zes aankom bij Eco Vilas Arenal, een verzameling losse huisjes iets buiten het kleine stadje La Fortuna. Iets minder idyllisch dan mijn vorige stop, maar wel met TV op de kamer waar veel Amerikaanse series op te zien zijn.

Dinsdag 13 december - De volgende dag slaap ik lang uit, en ontbijt ik op een terras van een van de gebouwen van de Eco Vilas. Het regent nog steeds behoorlijk, en in mijn naïviteit denk ik de bui wel even uit te kunnen zitten. Als in de loop van de middag er nog geen verandering lijkt aan te komen en internet mij vertelt dat heel Costa Rica is verborgen onder een dik wolkendek besluit ik toch maar op pad te gaan. Ik rij terug naar de stuwdam en sla dan een klein weggetje in op weg naar een aanbevolen attractie - de Hanging Bridges. Een wandelroute van een paar kilometer door een stukje heuvelachtig regenwoud, waarbij je 15-20 hangbruggen oversteekt die op verschillende hoogtes tussen de bomen door gaan. Sommige zijn kort en steken alleen een klein stroompje over, maar andere zijn ruim 100 meter lang en hangen op 45 meter hoogte, waardoor je een mooi uitzicht krijgt op de boomtoppen.


Het gaat harder regenen en ik hou mijn camera voornamelijk onder mijn regenjas. Na de wandeling rij ik weer terug naar het hotel en pak ik mijn zwembroek in. Dezelfde avond heb ik namelijk een reservering in Eco Thermales Arenal - waar je kan zwemmen in vulkanisch verwarmd water. De zon is inmiddels weer ondergegaan en ik vlij mij in de buitenlucht in water van ca. 35-40 graden en ga met een Caipirinha onder een waterval van warm water zitten terwijl dikke regendrupperls langzaam mijn cocktail verdunnen. Dit is een populaire activiteit in deze regio, maar de plek waar ik zit onderscheid zich in kleinschaligheid - ik deel de vier baden met water van oplopende temperaturen met vijftien of twintig andere gasten. Er wordt ook eten geserveerd en enige uren later stap ik extreem rozig weer in de auto voor de korte rit terug naar het hotel. Inmiddels heeft het wolkendek de grond bereikt en rij ik dus met lage snelheid met enkele tientallen meters zicht slingerend door een natte jungle - een ervaring op zich. Het slapen kost daarna weinig moeite.



Wednesday, December 14, 2011

Op zoek naar verkoeling

Zaterdag 10 december - Als ik wakker word heb ik eindelijk de kans om te zien waar ik nou eigenlijk ben beland. Mijn hotel staat aan wat hier 'het Amerikaanse kruispunt' wordt genoemd. Naast mij is een McDonalds, aan de overkant een Burger King, en iets verderop is ook een Subway te vinden. Ik eet op het terras een typisch ontbijt: rijst met zwarte bonen en geroerd ei met slappe koffie en vers geperst sinaasappelsap. Er staan veel lege tafels, iets verderop zitten drie Amerikanen koffie te drinken. Als ik ben uitgegeten wordt ik aangesproken door een meneer van het autoverhuurbedrijf die aan mijn tafeltje komt zitten om de papieren van mijn gehuurde fourwheel drive door te nemen. Ik krijg een kleine maar nog bijna splinternieuwe groene auto met 1200 kilometer op de teller. Als alles bekeken en getekend is steek ik het kruispunt over om voor vertrek wat inkopen te doen. In de lokale Jumbo haal ik water, fruit, een mesje om fruit te schillen (ben mijn eigen zakmes vergeten mee te nemen) en wat snacks. Bij de pinautomaat haal ik 150.000 Colones (iets meer dan 220 euro). Dat lukt pas bij de derde poging. Als verwend modern mens erger ik mij even aan het feit dat het blijkbaar nog best lastig is om binnen enkele seconden een computerverbinding te maken tussen twee computers op verschillende kanten van de aarde.

Eenmaal voorzien pak ik de routebeschrijving van het reisbureau erbij, stap ik in de auto en draai ik naar rechts de Pan American Highway op. Ik bedenk me dat ik in 2000 met Milos ook op deze weg heb gereden, maar dan het deel van deze route wat van Seattle naar San Diego loopt. Als je het echt wilt kan je theoretisch zonder één keer je richtingaanwijzer te gebruiken non-stop van Alaska naar Zuid Amerika rijden. Dat doen we misschien een andere keer, vandaag. ga ik na ongeveer vijf kilometer rechtsaf richting het dorpje Curubande en het natuurpark Rincon de la Vieja. Nog een aantal kilometers verder over een onverharde weg kom ik bij Casa Aroma di Campo, een klein en ongekend idyllisch Bed&Breakfast bovenaan een steile weg met losliggende scherpe stenen.


De auto doet goed zijn werk en ik scheur, schud en schommel naar boven. Ook hier wordt mijn voucher probleemloos aangenomen. Ik wordt gewezen naar mijn zeer comfortabele kamer waar ik eigenlijk meteen op bed ga liggen. Ik ben nog steeds erg moe en het is bloedheet, dus een goed excuus voor een korte siesta. Ik breng een uur of twee door in een ondiepe half-slaap toestand, met openstaande deuren en ramen. Het is nog te heet voor insecten. Als ik wakker wordt ga ik een beetje op onderzoek uit.


Voor mijn kamer hangt een grote vogelkooi waarin een felgroene papegaai huist. Ik moet lachen als het beest mij met 'goeiemorgen' aanspreekt. De vogel is lekker zelfstandig en zit niet in, maar op zijn kooi. Af en toe klauwt hij langs de zijkant van de kooi naar beneden, doet zelf het deurtje open en kruipt naar binnen om wat zaden uit zijn etensbakje te pikken. Hierna klautert hij weer naar boven, maar doet wel eerst netjes het deurtje achter zich dicht. Ik wandel een beetje over het terrein, er lopen paarden en voor mijn voeten vliegt een groepje kleine vogels met mooie witte staarten op uit het gras. Coco, de vriendelijke hond des huizes, loopt enthousiast achter mij aan en volgt mij een stukje de jungle in. Enkele meters verderop beweegt iets groot door de bosjes, ik zie niks maar Coco begint hard te blaffen. Het pad wat ik volgde loopt al snel dood en dus wandel ik weer terug naar het huis. Eenmaal daar aangekomen komt er een meneer op me af die mij in onvervalst Vlaams aanspreekt. Het blijkt de uitbater van het etablissement te zijn, en nu begrijp ik waarom de papegaai naast Nederlands ook Frans spreekt. Op een simpele kaart laat hij zien waar mooie watervallen te vinden zijn en welke wandelingen ik hier kan doen. Helaas is de wandelroute naar de top van de lokale vulkaan niet toegankelijk omdat de vulkaan net iets te veel doet wat hij kan: rook en vuur uitspuwen. Als ik in de richting van de vulkaan kijk zie ik het landschap steil omhoog gaan en verdwijnen in wolken. Vanaf het noordoosten stijgt vochtige lucht op langs de vulkaan, maar eenmaal over de top vervliegen deze wolken snel en vandaar dat aan de zuidwestelijke kant waar ik zit de lucht felblauw is en de zon de temperatuur tot boven de 30 graden duwt.


Het is mogelijk om in het hotel wat eten en dus zit ik 's avonds samen met een Duits stel te genieten van broccolisoep, kip met champignon saus, diverse groentes, sla en puree. Het eten is erg lekker maar machtig, en ik krijg mijn bord niet op. Als toetje is er rijstpudding. Over het terras lopen twee padden die door de twee honden van het huis totaal genegeerd worden. Gelukkig, want de padden hebben als verdedigingsmechanisme giftige urine, iets wat ik de volgende dag krijg te zien als een Amerikaan de pad probeert op te pakken om aan zijn vriendin te laten zien. De pad pist over de voeten van het gierende Amerikaanse meisje heen. Zolang je de urine niet inslikt is er echter weinig aan de hand.


Ook hier is supersnel draadloos internet en ik kan al wat foto's op facebook zetten. 's Avonds lees ik wat en ga ik op tijd naar bed. De volgende dag wil ik niet al te laat op staan, zodat ik voor de felste hitte wat van het park kan ontdekken.

Zondag 11 december - Nog voordat mijn wekker gaat wordt ik luidruchtig gewekt door de papegaai die bij zonsopgang begint te schreeuwen, het klinkt als een krijsende puber die zwaar mishandeld wordt. Voor het ontbijt kies ik voor een 'continental breakfast' met toast, ei, fruit en koffie en stap dan in de auto. Iets verderop de onverharde weg kom ik een slagboom tegen. Hierachter rij ik het terrein op van de lokale boer die hier eigenlijk eigenaar van alles is. Voor 700 colones (~1 euro) mag ik doorrijden. Ook staat er bij iedere waterval en wandelpad een jongen die vijf dollar vraagt voor toegang tot het land. Maar ik rij eerst voorbij de Hacienda, het restaurant en de thuisbasis van 'adventure tours' en rij door naar de ingang van het echte natuurpark. In een rangerhutje betaal ik toegang tot een wandelroute van een paar kilometer door het bos en langs enkele vulkanische attracties.


Net als in Nieuw Zeeland kijk ik gefascineerd naar vijvers met kokend water, borrelende modderpoelen en donkere gaten waar naar rotte eieren ruikende stoom uitkomt. En ook hier, net als in Nieuw Zeeland, wordt de thermische energie gebruikt om stroom op te wekken. Buiten het park lopen metersdikke groene buizen door het land die stoom en warm water naar turbines verderop vervoeren.


Het schijnt dat hier ook apen rondlopen, maar het enige wat ik tegenkom is een grote groep van meer dan twintig wasbeer-achtige dieren die mij totaal negeren en voor mij langs het pad oversteken terwijl ze druk door de bladeren wroeten, op zoek naar insecten om te eten.


De wandeling duurt ongeveer twee uur en inmiddels is het weer flink warm geworden en is mijn shirt al doordrenkt van zweet. Mijn volgende bestemming is dan ook een waterval waar ik wat verfrissing kan vinden. Ik rij terug naar de 'hacienda' en parkeer mijn auto bij het restaurant. Een half uurtje lopen en ik kom bij een plek waar de Rio Blanco over een drie meter hoge waterval stroomt in een verkoelende poel. Ik zwem wat, spring van de waterval en eet een voorverpakte lunch die ik van het hotel meekreeg. Ik ben hier alleen, op de jongen van de hacienda na aan wie ik vijf dollar moet betalen voor zwemrecht. Ik krijg gelukkig wel een bonnetje, en hij maakt met mijn camera een foto van me als ik met een winterbleek lichaam nogal onelegant in het water spring.


Na een half uur komen er nog twee toeristen aan die ik aanmoedig om ook van de waterval te springen. Het water is heerlijk. Nadat ik mijn lunch op heb wandel ik terug naar de auto en rij ik terug naar Aroma di Campo. Inmiddels is het Duitse stel vertrokken en heb ik nieuw gezelschap van een Amerikaans en een Canadees stel. Vlak onder mijn kamer, een paar meter de helling af is met rotsen een klein zwembadje aangelegd wat rechtstreeks gevuld wordt door water uit de rivier. Ik neem nog een korte verfrissende duik en breng de rest van de middag door in een hangmat met een boek en een biertje.


's Avonds eten we weer een stevige maar heerlijke maaltijd. Naarmate de temperatuur daalt komen er wat meer muggen en insecten op ons af en na de maaltijd lig ik nog wat op bed onder een klamboe met foto's te spelen. Ik kijk nog een aflevering van Breaking Bad en val dan weer voldaan in slaap.

Waterval in Rincon de la Vieja

Op zoek naar rijke kusten

Vrijdag 9 december - Vanochtend vroeg vertrokken naar Schiphol, om daar op een vliegtuig naar Houston te stappen. De vlucht vertrekt met een kleine vertraging van 15 minuten, maar verloopt verder zonder problemen. Wel is er over de hele route sprake van strakke tegenwind, waardoor de vlucht uiteindelijk iets meer dan 12 uur duurt, ongeveer anderhalf uur langer dan gepland. Gelukkig is het een modern vliegtuig, voorzien van een uitgebreid entertainment systeem in de hoofdleuning van de stoel voor mij. Uit het raampje is eigenlijk alleen maar bewolking te zien, en dus kijk ik de films Contagion, Cowboys & Aliens, Gran Torino en een deel van Anatomy of a Murder. Oh, en een aflevering van Mythbusters. Af en toe gluur ik door het raam naar buiten, en soms verdwijnt het wolkendek en zie ik een bevroren ijszee. Ook in Canada ligt een hoop sneeuw.

Houston heeft een groot vliegveld, wat erg leeg aanvoelt. Een enorme hal met tientallen douane-hokjes wordt enkel gebruikt door de mensen die met mij van het vliegtuig zijn gestapt. Omdat de eerste vlucht langer duurde hoef ik niet lang te wachten voordat de volgende begint. Uit een geldautomaat haal ik nog snel een stapel Amerikaanse dollars. Voordat ik het vliegtuig op mag mogen we allemaal nog door de beruchte porno-scanners, net als op Schiphol overigens. De medewerkers van de Transport Security Administration, door progressief Amerika gezien als gemene kleinzierige ambtenaren, behandelen ons ontspannen en beleefd.

De tweede vlucht naar Liberia is in een iets kleiner toestel. Naast mij zit een ouder Amerikaans echtpaar op weg naar hun dochter die al een aantal jaren in Costa Rica werkt en woont. In de toeristenindustrie, uiteraard. Entertainment is er in de vorm van live Amerikaanse televisie in de hoofdleuning, totdat op 200 mijl buiten het land de ontvangst wegvalt. Inmiddels is het voor mijn lichaam dat nog op Nederlandse tijd draait al ver na middernacht, dus maak ik gebruik van het moment om wat weg te doezelen, zonder echt in slaap te vallen.

Nog voordat we landen ben ik weer klaarwakker. Buiten is de zon inmiddels al onder gegaan (het is iets na acht uur plaatselijke tijd) en ik zie dus niks van het land waar ik naar toe ga, behalve een enkel lichtje op de grond. Het is in ieder geval duidelijk dat ik niet meer in het fel verlichte West-Europa ben.

We landen op het vliegveld van Liberia, een aantal kilometers buiten de stad. Een klein vliegveld, waar nog een ladderwagen tegen het vliegtuig wordt gezet, en we gewoon over het asfalt naar de ontvangsthal mogen lopen. Deze heeft veel weg van een lege fabriekshal, met drie hokjes voor paspoortcontrole en twee bagagescanners, die het spontaan begeven als onze bagage er nog doorheen moet. Het is hier ook erg warm, en aan het plafond van de hal hangen twee 'big ass fans' (met een diameter van een meter of zes) rustig te draaien. Terwijl ik wacht totdat de scanners het weer doen en ik mijn twee rugzakken er doorheen mag laten glijden zie ik buiten al een legertje meneren met bordjes staan, wachtend op toeristen. Ik sta bijna helemaal achterin de rij voor de scanners, en zie het groepje langzaam slinken. Als ik eindelijk zelf ook naar buiten mag zie ik gelukkig al snel een bordje 'Van Leeuwen'. Goed teken, want ergens in mijn hoofd speelt altijd de paranoia dat ik door het online reisbureau ben opgelicht en er helemaal niks voor mij klaar staat.

Aankomen in een vreemd ver land voelt wat dat betreft altijd een beetje raar en onwennig. Waar ben ik eigenlijk in godsnaam aan begonnen, dat ik mij zielsalleen in een dergelijk avontuur stort? Ik ben toch helemaal niet zo avontuurlijk of dapper? God, heb ik wel de juiste dingen ingepakt? Wat weet ik eigenlijk van de tropen? Had ik me niet beter moeten voorbereiden? Ben ik nou dapper of heel naïef dat ik de avond van tevoren eigenlijk maar gewoon lukraak wat dingen in een rugzak prop en op het vliegtuig stap? Dat kan best in een westers land als Nieuw Zeeland, maar hoe werkt dat in Midden-Amerika?

Al snel blijkt echter dat het in Costa Rica eigenlijk net zo werkt als ieder ander land waar veel toeristen komen. Het land wil graag mijn dollars hebben, en dus is het in het belang van de mensen zelf om gasten als mijzelf vriendelijk en behulpzaam tegemoet te komen. De meneer met het bordje 'Van Leeuwen' groet mij dan ook hartelijk, en met een al grotendeels gerust hart stap ik in het witte busje wat voor mij klaar staat.

De rit naar het centrum van Liberia duurt ongeveer 20 minuten. Ik probeer in te schatten in wat voor landschap ik ben aangeland maar in het donker is er weinig van te zien. Op de tweebaansweg wordt hard gereden en mijn meneer is tijdens het rijden druk aan het bellen. Het maakt mij weinig uit. Ik ben doodop en wil graag zo snel mogelijk naar het hotel en in bed.

Het hotel 'Bramadero' is nog niet erg oud (het gebouw is niet te zien op Google Maps), en de vriendelijke mevrouw achter de balie neemt mijn van te voren uitgeprinte voucher aan alsof het de gewoonste zaak van de wereld is. Wat het natuurlijk ook is. De paranoia wordt minder, maar god wat ben ik moe. Inmiddels is het iets van half tien lokale tijd, oftewel half vijf 's ochtends voor mijn lichaam en geest. Ik loop langs het zwembad van het hotel en vind mijn kamer met twee bedden en badkamer. Er is TV en draadloos internet en na 10 minuten zappen langs voornamelijk Amerikaanse programma's doe ik het licht uit. Ik haal diep adem en val vrijwel direct in slaap. Ontspannen, en uitkijkend naar wat ik de komende twee weken ga beleven.